zaterdag 6 juli 2013

ik hou mijn handen op



ik hou mijn handen op
en vang de wind
die naar beneden wordt gegooid
en als ik hem tot een bal rol
zie ik dat die kleurloos is
nadat ik mijn arm strek
werp ik hem weg
maar kan hem niet volgen
met mijn ogen
wie weet wat voor prachtige bogen
hij beschrijft
dertig meter van mij
gilt een vent en
grijpt naar zijn hoofd
waarop een windbuil
zich begint af te tekenen

de jonge dichter



kolder anno 1967
DE JONGE DICHTER
"ik weet, dat het niet kan
maar dat het zal bestaan en
zal verworden
maar dat gaat mij niet an.
Ik neem daar afstand van
geef mij die pen eens an:
ik zal je dan bewijzen
dat wat ik hier nu zeg,
niet kan, maar zal bestaan
en zal verworden
maar dat gaat mij niets aan"
dit sprak een jonge dichter
maar stierf helaas toen snel
het was met hem gedaan...
hij is nu aan ´t verworden
<maar dat gaat mij niets aan!

vrijage


Vrijage
oh, ik weet een bloem te staan
en ik zal ´m voor je plukken
je moet ´m dragen, ´t geeft niet waar
je moet ´m dragen héél het jaar
of neen....ik zal steeds nieuwe plukken
steeds nieuwe zal ik plukken
want ik weet er veel te staan
ze groeien daar in ´t veld
ik heb ze vroeger wel geteld
nu weet ik niet hoeveel er staan
maar wel precies waar of ze staan
kom, laat mij het je wijzen
geef mij je hand en laat ons gaan
naar het veld waar al die bloemen staan
die ik je graag wil wijzen....
ik wil je ze daar wijzen
ik wil ze plukken ook voor jou
ik zal ze toeven tot een bos
terwijl we rusten op het mos
dat doe ik dan voor jou
dat doe ik graag voor jou
en ik wil nog veel meer doen
ze wijzen, toeven, plukken
me honderd keer wel bukken
dat alles voor één zoen
en voor een tweede zoen
pluk ik er nog eens honderd
je hebt dan bloemen zat
dan vrijen we maar wat
á honderd bloemen voor een zoen
de rest moet je goedkoper doen

angstballon


de man die mij tegenstond
vrat ik op
en terwijl mijn mond zich samentrok
doorvoer ik vreemde landen
en blauwe wolken, die traag zweefden
vergezelden mij
zodat ik leefde
als Crusoë
maar dan zonder Vrijdag
´t was de warmte, oh
die vreselijke hitte
die mij zo gestoord
deed zijn
mijn dorst leste ik met wonderolie
gas dat smelt
en ijs dat brandt:
in deze krankenwelt
zag ik visioenen van
vissen met twee benen
mijn GENERAL-ELECTRIC-WESTHOUSE-CLOCK  boorde het
ontsnappingsgat in deze
angstballon

de journalist


de journalist
 
in de vaagheid van zijn berichten
doorklinkt de leegte van de tijd
de voosheid van de streber
de ijdelheid van de klerk
de trots van de verkrachter
´t lijkt louter kwaad wat goed gedijt
 
de rijstvelden met de moeders
die vluchten voor geweld
dat Amerikaanse bombers strooien
als hagelslag op mijn boterham
dát is handel voor hem
van zulk soort koppen droomt hij
de persen moeten rollen
dit soort berichten wordt gespeld.....
 
roof, moord, verdrinking
waar blijft de tijd, wanneer zal ze komen
dat ándere zaken headlines zijn:
de moeder die haar kind liefkoost
de minnaar en zijn min
de man met gevoel voor zijn vak
zij moesten de voorpagina halen....
´t lijkt louter kwaad wat goed gedijt
 

zopas heb ik je gekust


 
augustus 1969
 
zopas heb ik je gekust
je slanke armen sloeg je om mijn hals
zonder dat ik het vroeg
je huid was dicht bij me
zodat de geur mij
verwarmde
 
mijn bloed golfde door
mijn hete lijf
waarover mijn geest
nauwelijks de baas bleef
stijf tegen elkaar gedrukt
kusten wij elkaar lang
en zonder adem te halen
 
je haar streelde ik
zacht donkerblond haar
dat ik graag liefkoos
je hand kuste ik
warm als hij was
warm als de woorden
die je vlak bij mijn mond
fluisterde
 
misschien zei ik dwaze dingen
waarschijnlijk wel
maar elke kus was
echt gemeend
misschien wilde ik dwaze dingen
waarschijnlijk wel
maar elke liefkozing
kwam recht uit mijn hart
 
zoete lieve woorden
vloeiden ons als adem
over de lippen
en in je ogen
las ik dezelfde wens
maar ook dezelfde angst
omdat het maar zo kort
kon duren
 
nu hunker ik naar je omhelzing
naar de geur
die zo essentieel is
voor je huid
die zo warm tegen
mij aan was
naar je kussen
die mij zoveel
beloofden
 
misschien zei ik dwaze dingen
waarschijnlijk wel
misschien wilde ik dwaze dingen
waarschijnlijk wel
maar je kussen
beloofden mij ook zoveel.....

in mijn eendje


april 1969
 
het vuil onder mijn nagels is afschuwelijk, mijn handen zijn niet toonbaar na al die zwarte aarde die ik vanmorgen in de tuin heb uitgestrooid. de violen die ik er later bij heb geplant worden momenteel door de eenden opgevreten. al mijn werk voor niets.....
 
nu de zon de violen bestraalt zijn ze goudgeel en stralen ze mij tegen. ik hou van viooltjes, maar met die zwarte aarde eromheen moet iedereen ze mooi vinden
 
die rot-eenden hebben maar geen paringsdrang. ja, ze zitten elkaar wel eens achterna, maar door de rest: ho maar. we dachten dat wat groen ze goed zou doen: kroppen sla en zo, maar dat bleek ook ijdele hoop. als IK eend was dan wist ik het wel.....of nee, ik ben nog liever woerd!
 
ze zwemmen achter elkaar aan en kwetteren en spetteren maar. de parels water geven een glansachtig uiterlijk aan hun verendek. hij is mooi....die woerd: zwart met donkergroene en witte pennen.
 
coniferen en struikrozen heb ik er ook bij gezet. rosse rozen die eerdaags wel uit zullen komen. veel zon en een hard blauwe lucht, dát moeten we hebben.  als de zomer maar wat wilde doorzetten, dan werd het een mooi tuintje....
 
als ik woerd was wilde ik in mijn eendje zitten. sorry, dat was en typefout, ik bedoel dat.....ik als....nou ja....ach, weet ik veel.....